In dit onderzoek werkt Revalidatie Friesland samen met Bewegingswetenschappen (UMCG/RuG).
Projectgroepleden:
- Drs. K. van Kammen, promovendus
- Dr. A.M. Boonstra, revalidatiearts
- Dr. A.R. den Otter, onderzoeker en docent Bewegingswetenschappen
- Dhr. S. Luis, kinderfysiotherapeut
- Dr. H.A. Reinders-Messelink, beleidsmedewerker wetenschappelijk onderzoek
- Prof. dr. L. van der Woude (Bewegingswetenschappen)
Doel van het onderzoek
Doel van het onderzoek is vaststellen hoe (1) bewegingsondersteuning (2) gewichtsondersteuning en (3) loopsnelheid van invloed zijn op de spieractiviteit van patiënten met CVA.
De verworven kennis wordt vervolgens gebruikt voor het opstellen van adviezen voor Lokomat training in de praktijk.
Projectbeschrijving
Loopvaardigheidstraining voor neurologische en orthopedische patiënten levert de beste resultaten op als deze intensief en taak-specifiek wordt aangeboden (Kwakkel et al., 1997; 2004, Teasell et al., 2003). Een trainingsaanpak die gericht is op deze aspecten kan echter tijdrovend, inspannend en bijzonder kostbaar zijn. Mede vanwege deze belemmeringen wordt er in de revalidatie gebruik gemaakt van apparaten die (delen van) de training kunnen automatiseren. De Lokomat (Pro versie 6.0, Hocoma AG, Volketswil, Switzerland) is een recent ontwikkelde looprobot die geautomatiseerde looptraining mogelijk maakt, waardoor patiënten intensief loopbewegingen kunnen oefenen, zonder manuele begeleiding van een therapeut.
Trainen in de Lokomat is anders dan reguliere loopvaardigheidstraining. Zo kan met behulp van het apparaat gedurende de hele loopcyclus de loopbeweging geheel of gedeeltelijk worden ondersteund door zogenoemde ‘bewegingsondersteuning’ en kunnen ook de twee trainingsparameters gewichtsondersteuning en loopsnelheid nauwkeurig worden ingesteld. Momenteel staan behandelaars en onderzoekers voor de belangrijke uitdaging protocollen op te stellen die zijn afgestemd op de trainingsmogelijkheden van de Lokomat en de patiëntgroep. Een belangrijke voorwaarde hiervoor is dat we goed begrijpen hoe de trainingsparameters precies het lopen kunnen beïnvloeden, door te kijken naar de basis: de spieractiviteit die verantwoordelijk is voor het lopen.
Een studie van onze onderzoeksgroep met gezonden heeft laten zien dat lopen in de Lokomat, zonder bewegingsondersteuning, meer spieractiviteit vereist dan normaal lopen op de loopband (van Kammen et al., 2014). Het geven van bewegingsondersteuning en het verhogen van de loopsnelheid kan er echter voor zorgen dat deze extra spieractiviteit weer normaliseert (van Kammen et al., submitted). Door afwijkingen in de neuromusculaire controle van lopen, als gevolg van hun aandoening, is het echter niet vanzelfsprekend dat dezelfde effecten gelden voor patiëntgroepen. Daarom wordt vervolgonderzoek gedaan bij de grootste doelgroepen van de Lokomat training. Een studie met CVA patiënten loopt inmiddels en zal ons inzicht geven in hoe de trainingsparameters het lopen van patiënten kunnen beïnvloeden. Echter, naast volwassenen kunnen ook kinderen met loopproblemen, m.b.v. de zogenaamde ‘Pediatric Orthoses’, de loopvaardigheid trainen in de Lokomat. In een volgende studie willen we onderzoeken in hoeverre de gevonden effecten ook gelden voor kinderen met cerebrale parese (CP). Het uiteindelijke doel is om alle verkregen kennis om te zetten in adviezen voor Lokomat training in de praktijk.